Het bijzondere verhaal van Vanessa: een leven op…
02 december, 2024
Gerieke Zandberg is VSO-professional en kinderverpleegkundige. Ze heeft bijna 1,5 jaar in het Gulu Regional Referral Hospital gewerkt.
Op de neonaten- en kinderafdeling werkte ze samen met verpleegkundigen en artsen. “Ik probeerde zoveel mogelijk één-op-één te trainen. Ik liep vaak mee als mijn lokale collega’s hun ronde over de afdeling maken. We bespraken symptomen en mogelijke behandelmethoden.”
“De baby van Janet werd twee maanden te vroeg geboren. Hij had geen goede start, want meteen na de geboorte moest hij gereanimeerd worden. Gelukkig waren de verplegers die aanwezig waren door VSO getraind in reanimatie technieken. Toen zijn ademhaling gestabiliseerd was, gaven we hem zuurstof, hielden we hem warm en gaven hem antibiotica. Hij begon gewicht te verliezen omdat zijn moeder, Janet, hem niet goed de borst kon geven. Dat gebeurt soms bij moeders met baby’s die te vroeg geboren zijn. Dus begonnen we hem moedermelk toe te dienen via een slangetje door zijn neus. Wanneer je een te vroeg geboren baby zo moedermelk geeft, moet je het heel langzaam opbouwen. Omdat de maag van zulke jonge baby’s niet gewend is aan moedermelk, lopen ze het risico op Necrotiserende enterocolitis (NEC), een ernstige darmontsteking. Dus we stopten met moedermelk en gingen verder met andere vloeistoffen om hem te voeden. Maar wat we niet begrepen, was dat de baby een hele opgezette buik had. We gaven hem antibiotica maar er waren geen andere symptomen van een infectie. We waren er vrij zeker van dat het geen NEC was. Maar als het dat niet was, wat was het dan wel?
Dit ging zo’n twee weken door. Zodra we de baby moedermelk gaven, zwol zijn buikje op. Dus gaven we hem weer vloeistof, om daarna weer over te stappen op moedermelk met weer hetzelfde resultaat. Ondertussen bleef de baby maar gewicht verliezen.”
“In het ziekenhuis is een heel oud echo-apparaat waarmee we zijn buik konden checken. Maar daar kwam niks uit. We snapten nog steeds niet waarom de baby niet tegen moedermelk kon. Ik vroeg Janet of de baby ontlasting had gehad. Ze zei van wel. Maar ik vermoedde dat daar het probleem lag. Dus ik begon de baby klysma’s te geven om zijn darmen schoon te maken. We hadden niet eens materiaal om dit te doen, dus ik heb zelf iets uitgevonden met een neussonde en een spuit.
Het was meteen duidelijk dat dit het probleem was geweest: hij had een hele zware verstopping. Na de behandeling begonnen we weer met de moedermelk en kwam de baby eindelijk aan in gewicht. Ik heb nu alle verplegers getraind hoe ze klysma’s moeten toedienen. Een simpele, maar belangrijke vaardigheid die in dit geval waarschijnlijk het leven van de baby heeft gered. In Oeganda geven moeders hun baby’s geen namen totdat ze weten of de baby zal blijven leven. Toen Janet en haar man Jacob de baby mee naar huis nemen, kreeg hij eindelijk een naam. Ze noemden hem Innocence.”
Dat werken in een afgelegen gebied de nodige uitdagingen met zich meebrengt, weet Gerieke dus uit eigen ervaring. “Ik ben mijn collega’s veel beter gaan begrijpen. En zij mij. Het zijn echte doorzetters, die onder zeer moeilijke omstandigheden hard werken aan de verbetering van de situatie van de baby’s. Ze leren graag en steken veel op. En ik leer weer van hen. De westerse werkwijze kun je niet één op één kopiëren hier in Gulu. Je hebt elkaar hard nodig.”